GEDICHTEN EN OVERPEINZINGEN
Hier vind je naast gedichten, notities van Radius over praktische filosofie en verbeeldingskracht. De overpeinzingen van Marcus Aurelius (121-180) horen bij de bekendste geschriften in de praktische filosofie. Als keizer van het Romeinse Rijk voerde hij overdag de legers aan, maar stelde 's nachts zijn gedachten over de juiste manier van leven op schrift. Hij bracht zijn filosofische ideeën dagelijks in praktijk, zodat hij het rijk kon regeren zonder verraad te plegen aan zijn idealen van rechtvaardigheid en menselijkheid. Hij schreef de overpeinzingen niet voor publicatie of voor het nageslacht. Ze waren persoonlijk, een dagboek voor geestelijke ontplooiing. De overpeinzingen, ook meditaties genoemd, verschenen voor het eerst gedrukt in 1588 en zijn sindsdien voortdurend in omloop geweest.
Gedicht

Wet

Nu men over stilte bijna niets meer heeft te zeggen, het onderzoek
is afgerond, wereldwijd filosofen, psychologen, geologen
en de gewone man twijfelen aan het bestaan ervan

nu alles klinkt en piept, raast en knaagt, men naar buitenlandse
bergen moet of nachtelijke hei, naar binnenmeren,
buitenwijken, we nooit meer raken uitgepraat,
nooit meer tot bedaren komen -

Nu wat ons rest te klein wordt om onze doden in te passen,
kan men hooguit géén antwoord geven. Komma’s sparen.
Witregels verzamelen. Stillevens. Pauzes. Hapering.

Eén wet blijft altijd ongeschonden. Ter bescherming.
Vóór de stilte valt kan men iets zeggen. Of er na.
Maar nooit er midden in.

Esther Naomi Perquin
Gedicht

Onzekerheidsprincipe

Wie ziet dit landschap zo dat het bestaat
niet ongebeurd verdwijnt in golven licht
niet in een toekomst verder gaat
met onbekende vaart. Ik sta hier maar
begrijp zoals gewoonlijk niets en snak
naar vaste grond onder mijn voet.
Hoewel verplicht om te verstoren
wat ik weten wil wou ik toch lezen
wat hier niet geschreven staat.

Marjoleine de Vos
Uit: Kat van sneeuw
Gedicht

Terug naar het begin

Te midden van het aanwezige
dat in zijn dagelijksheid vertoeft
stap voor stap het geheugen in de steek laten

jezelf achterlaten tussen al die dingen
die daar aan het slijten zijn

die met hun slijtage de dagelijksheid laten bestaan
in het vreemde ritme waarin boekenkasten vol boeken
en kantoren vol kantoormeubilair
veranderen in wolken stof

in warm woestijnzand dat in luchtspiegelingen trilt
in woeste rivieren en in nieuwbouwwijken

omdat het niet anders kan en omdat het toevallig zo is

steeds sneller vergeten:
wat ook alweer?

en zo terugkeren naar het begin van het denken
dat zelf eigenlijk nog geen denken is.

Martin Reints
Gedicht

De reiskameraad

Op een onaards uur vertrokken,
wars van alles, zonder reisplan,
elke overlegging mijdend
en mij weidend in mijn vrijheid
bij het dansen van de draden,
weet ik feestelijk in mijn jaszak
het kompas, dat onder Arkel
ik als kind eens op een morgen
heb gevonden in de wegberm.
Dat mijn trots was, dat het nog is,
dat ik Boreas gedoopt heb.
Waaraan nooit iets gemankeerd heeft.
Of ik zuidwaarts ga of zigzag,
onomkoopbaar, onverbiddelijk
richt zich de magneetnaald noordwaarts.
Eindelijk reizen wij weer samen,
twee die bij elkander horen,
twee die aan elkaar gewaagd zijn.

Ida Gerhardt, 1980
Gedicht

Het is hen niet ontgaan

Ze hebben de locatie najaren van zoeken nu toch getraceerd;
die bleek volmaakt cirkelvormig, door de duistere gebieden
van de hersenen omsloten, nabij het eiland van Reil:
ze hebben de positie chemisch gemarkeerd.

Ze zullen het ons tonen, we zullen weer versteld staan, zodra ze
dat apparaat aan de praat, die snoeren uit de knoop,
dat beeldscherm aangesloten, netwerk verbonden, verbaasd

dat het vergeten zo nauwgezet te lokaliseren valt, tot zelfs
de precieze omtrek, het exacte midden en hoe
het onthouden daar omheen ligt

prachtig als een ring om
niemands vinger.

Esther Naomi Perquin
Uit: Meervoudig afwezig, 2017
Overpeinzing

Het kleinste weerspiegelt het grootste; Plato in het museum
Paulien ‘t Hoen

Anne-Marie van Sprang maakt beelden. Haar materiaalgebruik is divers: was, brons, porselein, metaal en gips. Haar onderwerpkeuze is dat ook: mensfiguren, gebruiksvoorwerpen, meubilair, dieren. Tot zover niets bijzonders, zou je zeggen. Totdat je weet meer weet over de maatvoering. Haar beelden zijn klein. Buitengewoon ...
> verder
Gedicht

Begin is nooit begin

I
Ik zoek het hier, in af-
gemeten regels, pegels tekst
ter grootte van een oogopslag.

Aan leven is geen houden.
Het dijt terwijl ik schrijf
naar alle kanten uit,

begin is nooit begin,
want elke eerste zin
schreeuwt om een eerste zin.

Zo schuift mijn denken
denken van zich af,
een horizon, een kring rondom,

en altijd sta ik midden in.

Dus sta ik stil en maak
me klein, vuist met niets
dan wat hij balt erin.

Willem-Jan Otten
Uit: Ik zoek het hier, 1980
Gedicht

Zo begint het

De moeder van de poëzie is de verveling.
Zij sluit mij op en gooit de sleutel door het raam.
Dit is je plek, zegt zij, probeer nu maar,
er is vast een formule, een bezwering

die de uren van hun zuigkracht kan bevrijden.
Seconde na seconde tikt, is zich van mij bewust,
een mespunt op de muur, een rusteloze naald
die het ijle stikt. Zo begint het schrijven.

Als een die, verdwaald in een onmogelijk woud,
in een bodemloze put gevallen, toch nog schreeuwt
en iemand is al onderweg die van hem houdt.
Zo begint het schrijven, zo vergeefs.

Charles Ducal
Uit: De buitendeur 2014
Gedicht

Nocturne

Ik rijd 's nachts door een dorp, huizen treden te voorschijn
in het koplamplicht - ze zijn wakker, ze willen drinken.
Huizen, schuren, uithangborden, onbeheerde voertuigen - nu
tooien zij zich met het Leven. - De mensen slapen:

sommigen kunnen vredig slapen, anderen vertonen gespannen trekken
alsof zij intens liggen te trainen voor de eeuwigheid.
Ze durven niet alles los te laten hoewel hun slaap zwaar is.
Ze rusten als neergelaten slagbomen wanneer het mysterie voorbijtrekt.

Buiten het dorp voert de weg verder tussen de bomen van het bos.
En de bomen de bomen zwijgen in wederzijdse eendracht.
Ze hebben de theatrale kleur van een vuurgloed.
Wat zijn hun bladeren duidelijk! Ze volgen mij tot aan huis.

Ik ga liggen om te slapen, ik zie onbekende beelden
en tekens zichzelf neerkrabbelen achter mijn oogleden
op de muur van het duister. Door de spleet tussen waken en dromen
probeert een grote brief zich vergeefs naar binnen te dringen.

Tomas Tranströmer
Uit: De herinneringen zien mij. De Bezige Bij, 2002
Vertaling: Bernlef
Gedicht

Over een dorp I

Daar, maar onzichtbaar, ligt het
dorp waar men heen gaat vandaag,
begin langzaam te klimmen,
volg de glooiende flank van de heuvel,
vind een eenzame boom.

Rust uit in de schaduw en ga verder
tot de kale bergen te zien zijn,
tussen hun pieken de pas
die zal worden bestegen,
put hier het laatste water.

De komende uren volgt men de dunne zig-zag
omhoog, omhoog, en in de avond
ineens een kleine vallei,
geel gras met wat magere geiten,
het dorp waar men heen ging.

Rutger Kopland
Overpeinzing

Perfectie en oneindigheid; Plato in de bioscoop
Paulien ‘t Hoen

Afgelopen maand zag ik zowel een Britse film als een Nederlandse documentaire die mij weer eens de geldigheid en dagelijksheid van Plato’s ideeën- of vormenleer onder de neus wreven.

Eerst de film: ‘The man who knew infinity’. De ...
> verder
Gedicht

Probeer de verminkte wereld te bezingen

Probeer de verminkte wereld te bezingen.
Denk weer aan de lange junidagen,
aan de rozijnen, de druppels van de rosé.
Aan de distels die de verlaten erven
van ontheemden stelselmatig overwoekerden.

Je moet de verminkte wereld bezingen.
Je hebt sierlijke zeiljachten en schepen gezien;
een ervan had een lange reis voor de boeg,
een ander wachtte slechts het zoute niets.

Je hebt vluchtelingen gezien die nergens heen gingen,
beulen gehoord die een lied van vreugde zongen.
Je moet de verminkte wereld bezingen.

Denk aan de momenten waarop jullie samen
in de witte kamer waren en de vitrage bewoog.
Keer terug naar dat concert, toen de muziek losbrak.

In de herfst verzamelde je eikels in het park
en de bladeren wervelden boven de littekens
van de aarde. Bezing de verminkte wereld
en het grijze veertje, dat een lijster heeft verloren,
en het zachte licht dat dwaalt en verdwijnt
en steeds terugkomt.

Adam Zagajewski
Vertaling Gerard Rasch
Gedicht

kras

Het is moeilijk te bevatten dat dit bestaan,
de volledige weg van schreeuw tot zucht,
zal worden samengevat in een kleine
streep van geboorte- naar sterftejaar.
Een godgans leven uitgedrukt in de smalste
horizon van is naar is geweest, eenzame
kras tussen bron en zee.


Marjolijn van Heemstra
Uit: Reistijd, bedtijd, ijstijd
Gedicht

Vertraagde herkenning

Het herkennen van iets –
de seconden vlak voor je ’t herkent,
die uitvergroten dan wordt

de herkenning een lange tocht,
zoals op een te sterk vergrote foto
een raster verschijnt.

Als er tijd over is loop je naar een
spiegel om te kijken of je er nog bent
en ook dat is een tocht van jaren.

K. Schippers
Uit: Fijn dat u luistert, 2014
Gedicht

Ontbijt

Kijk hoe het op de oceaan toegaat:
onder de wind staan
golven op, die groeien in grootte;
de diepte van het water,
de lengte van de wind
en de duur. Kracht.
Die kracht voel ik ook
in mijn natuur, in mijn gewoonte
elke morgen op te staan, te ontbijten. Macht.

Gerrit Krol
Uit: ’t komt allemaal goed
Gedicht

Helder hart

Alles teruggeplaatst. Overgeheveld
van ver naar her, van hot naar hier
Ik weet niet waar ik zoeken moet en
laat het staan, laat het gaan voor zover
verwarring gaat en doe wat moeders doen
als nesten leger worden. Alles teruggezet
rechtgezet. Mijn ruggengraat mijn magere
lichaam in, mijn ziel van onder mijn arm
mijn donder in. Ik ben alleen en handig
Hang wat scheef hangt recht. Wat recht hangt
hoger. Bedenk wat de tuin in al die jaren gebloeid
moet hebben. Gestorven werd er zeker
maar in een cirkel. Organisch wel te verstaan
De seizoenen in de seizoenen uit de gehanteerde
maatstaf. Ik mat en wist het wel maar zag het niet
Ik heb alles uit mijn handen laten vallen
en op zijn plek geschoven. Waar het nu staat
en bezongen wordt is de lente meer dan lente
Het is echter.

Lucas Hirsch
Uit: Ontsla me van alles wat ik liefheb, 2015
Gedicht

Het midden

Ik ken het verhaal van kiem tot kroon, van de eerste symbiose
tot de rechtopstaande borst, de dieren en hun echo in ons, bewaard
in vliezen, stukken vacht en hitte rond het hart. Ik ken het verhaal
van aap tot mens, ik weet hoe ik mij tot homo sapiens strekte, rusteloos

en haaks op de aarde. Maar iets in mij staat nooit rechtop, glijdt
onverschillig weg van warmte, ondanks fakkels en vuurstenen ruik ik
naar vocht, in mijn borst geen drift maar de klop van een spons.
Ik ben twee kanten op geworden, naar voren en naar achter
getuimeld in de tijd,

In mij sleept een slak zich prehistorische kalm
terug naar het begin en een mens zich naar het einde; geen van beide
is in zicht, alleen dit tijdelijke midden.

Marjolijn van Heemstra
Uit: Meer hoef dan voet
Overpeinzing

Veerkracht bekeken door de bril van Martha Nussbaum
Anne-Marie Gunnink

In de komende blogs kijk ik naar het begrip veerkracht door de bril van een hedendaagse filosoof of anderszins interessante persoon. Met als doel: perspectiefverbreding, actief onderzoeken van de reikwijdte van het begrip en het in beeld krijgen van in- en uitsluitende mogelijkheden in het begrip. Hiervoor gebruik ik enkele van de essenties ...
> verder